
Herenreis 2014
TREKVOGELroute, een voettocht met bergschoen en rugzak
20-21-22 december 2014
Deelnemers:
Frank Smit
Cees de Munnik
Sybold Berks
Harrie Mennen
Anno Winters
Jan Veenstra
HarmJan Spithorst
Geert van den Berg
Paul Roelofs
Dag 1
Ede - Otterloo (effectief 22 km)
via Ginkelse Hei, Planken Wambuis naar Hotel restaurant Kruller – Dorpsstraat 19 – Otterlo
Dag 2
Otterlo - Loenen (effectief 26,6 km) (+ 6 km witte fiets)*
via Kroller-Muller, Jachtslot St. Hubertus, Hoenderlo naar Hotel restaurant Loenermark – Eerbeekseweg 4 – Loenen
Dag 3
Loenen – Vorden (effectief Brummen 14 km)
via Eerbeek
De eerste dag
De Almeerders verzamelen in de hal van Station Almere Centrum om 8.30 uur om de trein van 8.39 uur naar Utrecht te kunnen pakken. Op de gebruikelijke manier worden met onderzoekende blikken de handen geschud. Hoe gaat het ermee. En we staan even stil bij de mannen die om valide redenen niet aanwezig kunnen zijn. Jammer, maar het is zo. Laat de afwikkelbalk zijn werk doen.
Opgewonden worden gesprekken gevoerd over onderwerpen die ons na aan hart liggen.
Facebook bijvoorbeeld. Voorstanders. Tegenstanders. Of ik doe er nooit iets mee. Wat wil jij voor je verjaardag hebben? Doe mij maar twintig vrienden. Krijg je ze niet, dan kan je ze altijd nog kopen. We kennen een paar mensen, die ….
Geert kent een stagiaire. Een leuk Marokkaans meisje uit IJburg. Hij vraagt zich af: zou ze radicaliseren? Ja, Ja we moeten dat wel in de gaten houden. En slaat de angst dan toe? Moeten we voortdurend controleren of er geen gekken rondlopen met bomgordels om?
Dergelijke angstgevoelens werken erg contraproductief! Vooral naar beneden, whatever …
HarmJan vertelt dat hij naar Rusland gaat. De roebel staat lekker laag. Hij gaat er al wat kopen.
Het blijkt dat de uitspraak van Chinese woorden (en ook die uit Japan) erg nauw luistert! Ik weet al niet hoe je het precies schrijft, maar Geert laat ons KOBAUW op verschillende manieren horen. Voorwaar een interessant geluidsgegeven. Op naar de trein.
Natuurlijk gaat de conversatie in de trein gewoon door, hoewel Harrie nog niet aanwezig is.
Koot en de Bie kun je bekijken en beluisteren op YouTube. Deze taalkunstenaars kunnen de sleutel uit een prostatiefoto halen. Bij een diepte interview gaven zij aan dat je van een zeventig jarige geen veertig jarige kunt maken. Maar andersom wel!
In de buurt van Hilversum blijkt dat de meesten van ons de grootste moeite hebben met het herkennen van de artiesten van bijvoorbeeld de tien beste CD’s van het jaar: je herkent ze niet.
Wij die daar vroeger prat op gingen.
Hilversum is een plaats met een vormfout. De rechtbank honoreert het bezwaar tegen het verbod. Dit maakt het mogelijk om tijdloos vuurwerk af te steken. Een vuurwerkvrije zone is niet zomaar mogelijk. Dus laat je niet weerhouden. Het was niet de intentie, maar de letter van de wet (?). En krijg je je zin niet? Kondig een algemene maatregel van bestuur af. In de coupe wordt geroepen: Het is niet te handhaven.
Zo heeft iedereen zijn favorieten. Edith Schippers komt voorbij als Koningin van Nederland waarmee het slecht kersen eten is en Adri Duivesteijn als Dwarsligger. Maar vergeet niet, er waren meer senatoren tegen, en daar hoor je niets van. Pas maar op zegt Jan: deze wetgeving is wel de manier waarmee Amerika in het slop is geraakt met de Gezondheidszorg.
De dure medicijnen, die goedkoper kunnen. De macht van de medicijnmakers. Veel geld in marketing en studiereisjes. De aanbevelingen van medicijnen door specialisten in pseudowetenschappelijke verhandelingen in tijdschriften.
Anno: Het leven is imperfect en daar moet je, lijkt het, vrede mee hebben?
Nee, dan onze slanke Erica Terpstra met haar enthousiaste reisaanbevelingen…
Vlak voordat wij Utrecht bereiken teken ik nog een wijze uitspraak op.
“Een herenreis is lopen en daarna kan je zo weer terug.”
We stappen op de Intercity naar Nijmegen van 9.23 uur. Redelijk rustige trein waar we kunnen zitten.
Ook hier weer wat conversaties, die hier op neer komen: Bij juffrouw Tok moet je geen last van kippenvel hebben. En in China rijden heel veel elektrische scooters en – fietsen.
We zijn snel in Ede. In de Stationshal ontmoeten wij Cees en Sybold. Even later voegt Harrie zich bij ons.
De wandeling begint. Via de onderdoorgang bij het spoor lopen we richting de koffie en komen bij de alom bekende **** De Reehorst uit. Dit lijkt niet op het bruine café dat Sybold voor ogen had, maar de koffie en de appeltaart met slagroom is volgens onze experts goed.
PSV wordt genoemd, AJAX wat minder (hoe komt dat nou?) en onze dokters laten weten dat huisartsen van alle markten thuis zijn. Wilt u misschien een spiraaltje?
We hebben het weer over Edith Schippers (het zit een aantal heren erg hoog) maar nu als premier. De VVD ziet dat na Rutte wel zitten.
Grapje tijdens een operatie. Sorry, dit is een open einde…
Iedereen behoudt het recht op een second opinion.
De hulpverlener is verplicht je te waarschuwen voor bepaalde gevolgen van de ingreep. Deze moet daar echter ook nog aan wennen. Binnen de groep wordt gesproken over een rooster van heupvervanging. Het jaar vliegt voorbij!
Wij zorgen dat de inleg voor de pot bij Harrie terecht komt. Niet allen hebben het gepast en een aantal moet nog pinnen. Maar er is genoeg om de rekening te betalen. Harrie denkt het met vijftig euro de man de komende periode te kunnen redden, wat de consumpties betreft.
Tja, en dan hebben we het weer eens over het onderwijs. Het opleiden van huisartsen in Almere liep als een trein. Maar met onwillige honden is het …
Het verschil in beloning tijdens stages. Soms geen. Soms zeshonderd. Het verschil tussen vakinhoud en de praktijk. Allemaal punten van aandacht.
Plotseling, op zoek naar het toilet, ziet Harrie gordijnen hangen in het restaurant. Halfrond. Met een tafeltje erachter. Waar het vandaan komt is niet duidelijk, maar kreten als Geilneef en Blonde Snol worden gebezigd. Van Kooten en de Bie zaten er duidelijk niet. Tijd om op te stappen.
De wandeling brengt ons naar de Ginkelse Heide. Omdat wij echt de hei willen zien wijken we af van de route. We zien de heide. We voelen de onregelmatige grond met paardensporen. Het is mooi.
Aan de rand bij de weg staat het Airborne monument. Hier zijn veel Schotse para’s gedropt aan het eind van de tweede wereldoorlog.
We komen weer op de route, maar vinden dat deze niet altijd lekker helder is aangegeven. Na een stukje modder houden we pauze om een boterham te eten, wat water te drinken en af te tanken.
Zo’n kampeermoment brengt ons op de overlast van wilde dieren, die een aantal van ons hebben meegemaakt. Apen en Zwarte beren. Geen etensresten laten liggen. En natuurlijk niet bang zijn en veel lawaai maken. Jan en HarmJan zijn er allebei nog, dus het werkt.
Eigenlijk willen we weer koffie. Geert wil een versnapering!
Echter de Mossel is dicht; alleen de vriendelijke zwarte Labrador kwispelt naar ons. Het wordt steeds donkerder. Er komt regen. Jassen wissel. Hoes aanbrengen om de rugzak. De ploeg valt even uit elkaar. Dat wat achter je gebeurt…
Dus tijd voor een college, midden in het terrein, als we weer bij elkaar zijn.
Harrie (en Geert) leren ons met zandtekeningen en voorbeelden in het terrein wat een stuwwal is.
Een stuwwal is een heuvel in het landschap die ontstaan is doordat een gletsjer de grond heeft opgeduwd. Stuwwallen zijn dus gevormd door de kracht en het gewicht van landijs, dat ongeveer 150.000 jaar geleden, vanuit Scandinavië tot halverwege ons land wist door te dringen. Het gewicht van het ijs, dat vele honderden meters dik kon zijn, perste de grond onder het ijs weg. Hierdoor ontstonden er aan de voor- en zijkanten van de gletsjer tot tweehonderd meter hoge heuvels. Bekende stuwwallen in Nederland zijn de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug.
Nou en op die Veluwe staan we. De stuwwallen zijn langgerekt van vorm en er groeien vaak bossen op, waardoor ze nog eens extra opvallen tussen de landerijen. Rivieren hadden hier eerder grond (meestal zand en grind) afgezet, waarna dit werd opgeduwd door het ijs. Op die plaatsen waar de grond weggeduwd was bleven laagten in het landschap achter, die glaciale bekkens genoemd worden.
In Noord- en Midden-Nederland is een aantal stuwwalreeksen gevormd. De gletsjers 'gleden' als het ware voort op een dun laagje smeltwater, dat via spleten in het ijs naar beneden sijpelde. Het ijs kon gemakkelijk over de leemgrond in Noord-Nederland glijden omdat het smeltwater niet in de leem doordrong. In Midden-Nederland bereikte het ijs de grove rivierzanden. Het smeltwater onder het ijs drong hier de bodem in, met als resultaat dat het ijs langzamer ging glijden en zich de bodem ingroef. Zo duwde het ijs grote schotsen bevroren land opzij en voor zich uit tot hoge heuvels. In zandgroeves in het stuwwallengebied zijn deze schotsen terug te zien als lagen zand en klei die als dakpannen over elkaar heen geschoven zijn.
In de vijfde en zesde eeuw ontstond bewoning langs de randen.
Een oom van Harrie had een blekerij (om het deftig te zeggen een blancherie). Dit is een bedrijf dat ten doel had om wasgoed, zoals bijvoorbeeld linnen te bleken, dat wil zeggen, weer een heldere en frisse kleur te geven. Ook ten behoeve van de textielindustrie moesten garens en weefsels worden gebleekt. De persoon die het bleken beoefent heet een bleker. Het blekersambacht is al oud. Het floreerde reeds in de 16e eeuw maar is ongetwijfeld veel ouder. Harrie vertelt dat zijn oom nu dood is en daarom nog bleker zal zijn.
Op het punt waar wij staan heeft Staatsbosbeheer bomen gekapt om zo weer verstuiving te bewerkstelligen. Er ontstaan weer stuifkoppen. Er ontstaat nieuwe natuur.
Hier is in een gelaagde hoop op het terrein een mooi voorbeeld te zien van een podzol.
De podzol is een bodemtype dat in de schrale dekzandgronden, waar een neerslagoverschot heerst, veelvuldig voorkomt. De naam is van Russische oorsprong: pod betekent "onder" en zola betekent "as". De naam is afgeleid van de grijze (en dus askleurige) uitspoelinglaag die in veel podzolgronden goed zichtbaar is.
Een podzolbodemprofiel is herkenbaar aan een toplaag van humusrijke grond, waaronder een bleekgrijze (uitspoeling)laag, met daaronder een donkere (inspoeling)laag en geheel onderop de oorspronkelijke bodem.
Een podzol is ontstaan door een eeuwenlang proces van uitspoeling en inspoeling in leemarm dekzand. Het dekzand is tijdens de laatste ijstijd door de wind als een metersdikke deken afgezet. Als gevolg van het vochtiger wordende klimaat raakte Noord-Europa bedekt met bos. Afgestorven plantenmateriaal werd door organismen afgebroken tot humus en deze werd door bodemorganismen door de bovenste decimeters van de grond gemengd. Deze bovengrond kreeg hierdoor een steeds donkerder kleur. In de loop van de tijd kwam een natuurlijk verzuringproces op gang, waardoor een deel van de humus oplosbaar werd en met het infiltrerende regenwater de grond inspoelde. Op hun weg naar beneden namen de humuszuren alle ijzer- en aluminiumverbindingen mee, die als verweringshuidjes om de dekzandkorrels zaten, waardoor uiteindelijk alleen de naakte kwartskorrels overbleven. Op deze manier ontstond een askleurige uitspoelinglaag. De humuszuren en meegevoerde ijzer- en aluminiumverbindingen zijn op enige diepte neergeslagen rondom en tussen de dekzandkorrels, waardoor een donkere inspoelinglaag is ontstaan.
Na deze info tot ons genomen te hebben, hervatten wij de wandeling door de mooie natuur. Maar de natuur vraagt soms ook om drinken, een pauze. Pannenkoekenhuis Otterlo staat voor ons open. Blije gezichten. Klanten! Iets minder blij toen wij geen pannenkoek maar koffie en chocolademelk bestelden.
Voor ons weer een reden om prangende zaken aan de orde te stellen.
Zoals daar zijn:
De angstmaatschappij die naar ons is toegekomen vanuit Amerika.
De huidige ontwikkeling van jongens. Het zou best eens kunnen (heftig gesproken) dat wij terecht komen in “het Matriarchaat”. We hebben het te kwaad met het zaad in het Matriarchaat.
Helm op de fiets. Boven de vijfenzestig wordt dat een verplichting. De wielrenners onder ons zijn het daar helemaal mee eens. Want die rijden hard en zijn wel eens gevallen. Het is levensreddend.
De punten in het VMBO. Economen rekenen creatief.
Het onderwijs en het rekenen wordt doorgesproken. Het lezen van de som is al een opgave.
De bakker snijdt een brood in vijf stukken. Hij doet er drie bij… We halen Aleid Truijens erbij. Die zegt dat je aan rekenen best een hekel mag hebben. Maar het is wel handig als je het kan. De rekentoets moet voldoende zijn. En wat is voldoende? Nu is de norm op een 4,5 gesteld, later in 2020 op een 6. Maar toch…
Wie zei er ooit “als de basis maar goed is”?
Het blijkt dat er ook dames zijn die wel met de herenreis mee willen. Vanuit de groep wordt er niet direct op gereageerd. Er wordt alleen nog gevraagd “in natura”?
Als luxe babyfoon heb je nu een app waarmee je kan kijken op je telefoon of je kind nog slaapt. Moet je wel eerst een cameraatje boven het bedje installeren. Er zijn al moeders gesignaleerd die dat bij de jongste doen als ze het oudere kind van school halen. Met noodnetwerken, ff bellen, kan jij gaan kijken?
Brengt ons dat (schijn)veiligheid? Basic trust. Angstmaatschappij. En de cirkel is weer rond.
Hou toch op met dat geloer…
Harrie vertelt dat vroeger de kleuterschool gewoon bij zijn moeder thuis was. Er waren daar tien kinderen. Het was altijd druk. Als je straf had mocht je geen aardappelen eten en stond je met je handen tegen de muur. Een klap voor je kop kon je krijgen. Dit was de tijd van de grote gezinnen met liefdevolle verwaarlozing.
Als we weer gaan wandelen begint het al een beetje te schemeren. In het doffe licht wandelen we door een mooi en bosrijk gebied. De wind is af en toe hard. Her en der duiken niet al te goedkope optrekjes op. We komen in de bewoonde wereld. De tuinen zijn netjes geharkt. Kerstversiering. Lichtjes. Namaakbomen van kerstlichtjes rond een vlaggenstok. In het hart van het dorp vinden we de Dorpsstraat. Op nummer 19 is ons Hotel Kruller. Vrolijk verlicht en erg warm binnen. Na de sleutelverdeling gaan we naar boven. De prima kamers hebben geen nummers, maar namen. We hebben er ruim tweeëntwintig kilometer op zitten. We gaan ons opfrissen en verzamelen later aan de bar. Ze hebben vriendelijke bediening en een aangenaam bier op de tap: Brugse Zot.
Om een uur of acht gaan we aan tafel waar we een drie gangen diner nuttigen. Een kleine twee uur later gaan we naar bed.
De tweede dag
De goede bedden hebben ervoor gezorgd dat het slapen horizontaal werd uitgevoerd.
Daardoor staan de meesten verkwikt op. Het ligt in de bedoeling dat dit een dag wordt waarop we veel kilometers gaan maken.
Het ontbijt is zeer uitgebreid en voor elk wat wils. Ook de grote eters onder ons kunnen uit de voeten! Een aantal zorgt voor een lunchpakketje.
Natuurlijk houden we ons tijdens het eten niet stil. Wie wordt de volgende burgemeester? Nog eventjes en ze is er niet meer op het stadhuis. Geert probeert een reactie uit te lokken. Hebben ze niet een zwaargewicht bij de PVV? Een en ander lijkt wat dubbelzinnig, zwaar, gewicht, te kunnen worden uitgelegd als daarna onze oud-zwemster Terpstra wordt genoemd. Maar let wel, zegt Jan, de indicatiebureaus komen uit haar koker. We moeten vertrouwen hebben in de medemens, maar niet lelijk naar elkaar toe zijn.
We maken ons klaar voor vertrek. Pinautomaat voor de contante geldzoekers onder ons. Verderop verstopt tussen de woonhuizen aan de provinciale weg. Harrie staat buiten en roept: Even kijken wie moest er nog betalen? Was dit een hint? Bedankt Harrie!
We lopen in de richting van het Kröller-Müller. Prominent aanwezig op alle richtingaanwijzers. Daar moeten we ook als wandelaar betalen. De reisleider was daar niet van op de hoogte. Dus dat wordt een kopje koffie minder!
We vinden met z’n allen dat daar wel een mouw aan te passen is.
Met ferme pas stappen we het park op, via de asfaltweg, naar het bospad van onze dromen. Een prachtige route die ons langs betonnen restanten van muren voert, beelden van Henry Moore, de graven van de Kröller-Müllers. Met uitzichten over kale zandvlakten langs de rand van het bos. De plek waar in de avond de herten verschijnen, vooral tijdens de bronst.
Er wordt ons over stuifzand verteld. Geiten, plaggen, kaal zand. Het stuiven maakt alles kapot. Veel struiken groeien met de stuif mee.
Nogmaals wordt het gevaar benadrukt van het ontbossen op deze aarde. Er ontstaat weer verstuiving van gronden. De wind heeft vrij spel. Gelukkig ontstaan er bewegingen van nieuwe aanplant. En wat roept dat op?
Gone with the wind. Californie. De zeven vette en de zeven magere jaren. De druiven der gramschap. John Steinbeck. Het verhaal dat zich afspeelt in de Verenigde Staten tijdens de grote depressie, de periode van grote werkloosheid als gevolg van de val van de beurs van Wall Street in 1929. In de zuidwestelijke staten had je toen ook nog eens de zogeheten Dust Bowl: een periode van grote droogte, jarenlang viel er geen regen. Honderdduizenden mensen moesten noodgedwongen hun land verlaten en zochten (via route 66) hun geluk in Californie.
Bij Geert roept het zand de herinnering op aan een zandstorm in Marokko in de bus. Deze moest plotseling in de remmen in een donkere wolk van zand. Veel stof en ruim veertig graden Celsius.
We komen uit bij Café-restaurant de Koperen Kop (genoemd naar een bronzen kop gemaakt door John Readecker - 1920). Een zelfbedieningsrestaurant met in ieder geval koffie, chocolade en gebak voor de aanwezige lekkere trek.
We besluiten tijd te winnen en van het witte fietsenplan gebruik te maken. Ieder zoekt een gangbare fiets uit. Droge zadels zijn er bijna niet. Met wat verstelwerk komen de zadels op de juiste hoogte.
Er worden foto’s gemaakt. Geert denkt er het zijne van…
Op naar het Jachtslot Sint Hubertus.
De fietsen – in totaal 1700 - staan bij de drie ingangen van het Nationale Park de Hoge Veluwe (Hoenderloo, Otterlo en Schaarsbergen), bij het bezoekerscentrum en bij het Kröller-Müller Museum.
Afstanden: Otterlo : 2,5 km Hoenderloo: 4 km Schaarsbergen: 10 km.
De historie van Het Nationale Park De Hoge Veluwe is er een van idealisme en visie. Het Park is een cultureel erfgoed dat is gesticht is aan het begin van de twintigste eeuw door het echtpaar Anton en Helene Kröller-Müller.
Anton was een succesvol zakenman. Hij ging graag jagen met zakenrelaties en vrienden en daarom kocht hij vanaf 1909 in meerdere fasen een jachtterrein, De Hoge Veluwe. Helene was een enthousiast kunstverzamelaarster. Samen hadden Anton en Helene een ideaal: natuur en cultuur samenbrengen in het belang van het algemeen.
In de periode 1909-1923 zijn de fundamenten voor het huidige Park gelegd. Het Park werd omrasterd en er werden dieren ingevoerd (moeflons, edelherten en wilde zwijnen). Het woonhuis van de familie, het Jachthuis Sint Hubertus, werd gebouwd en beeldende kunstwerken werden aangekocht. Tevens is men in deze periode begonnen met de bouw van een museum voor de kunstcollectie.
Echter, vanaf circa 1923 heerste er een ernstige economische crisis. Het echtpaar moest stoppen met de bouw van het museum. De situatie verslechterde verder en de familie kon het bezit niet zelf meer in stand houden. In 1935 kwam er een oplossing voor de problemen. Het Park werd ondergebracht in een stichting: Het Nationale Park De Hoge Veluwe. Het Rijk verstrekte aan de stichting een rentedragende, hypothecaire geldlening. De kunstverzameling werd geschonken aan de Staat der Nederlanden en het Rijk bouwde het museum. Dit is het oude gedeelte van het huidige museum.Het Kröller-Müller Museum en Park zijn ook vandaag de dag nog twee verschillende organisaties. Hoewel de verantwoordelijkheden gescheiden zijn is er wel veel samenwerking. Dat kan ook niet anders omdat het uitgangspunt, de visie van de stichters, dezelfde blijft: het samenbrengen van natuur en cultuur in het belang van het algemeen.
We kijken rond bij het Jachtslot Sint Hubertus, het voormalige buitenverblijf van het echtpaar Kröller-Müller, stichters van Het Nationale Park De Hoge Veluwe. Het is een ontwerp van architect H.P. Berlage, die niet alleen het gebouw zelf, maar ook het interieur ontwierp, tot het meubilair en zelfs het servies en bestek aan toe. Vandaar dat het Jachthuis geldt als een ‘Gesamtkunstwerk’. Ook het bijbehorende park met vijverpartijen is van de hand van Berlage. Het Jachthuis werd gebouwd tussen 1914 en 1920 en is een van de belangrijkste monumenten van ons land.
Van hieruit fietsen we naar de uitgang bij Hoenderloo.
We gaan weer wandelen.
Achter Hoenderloo langs het witte kerkje van Otto Heldring. Via wat zandheuvels passeren we de Schenkenshul, een schitterende grassige heuvel en tevens het hoogste punt van het Trekvogelpad. Op tachtig meter hoogte steek je hier de grote stuwwal van de oostelijke Veluwe over. Daarna wijkt het dichte bos opeens voor een schitterend heuvelachtig heideveld waar je omheen loopt. Klein Zwitserland heet dit natuurgebied, vanwege de flinke hoogteverschillen. We lopen richting Beekbergen en steken door het bos een stukje af. We passeren de autoweg en geven ons over aan de stoelen van wegrestaurant Mendel. We hebben dan 17,6 km achter de rug. Tegen het einde van deze etappe loop je een mooi stuk langs de Vrijenberger Spreng die een behoorlijk verval kent. Langs het water staan veel paddenstoelen. We staan even stil bij de Grote en de Kleine Waterval, met een voor Nederland spectaculaire val van vijftien meter: de grootste watervallen van Nederland. De kunstmatige Vrijenberger Spreng is in 1865 gegraven om het Apeldoorns Kanaal van water te voorzien.
Onderweg komt Pierre Cnoops ter sprake. Wie kent deze buuttereedner niet?
Hij komt uit Limburg en Harrie haalt wat mopjes uit de hoge hoed. Het gaat over de Paus, een briefje van tien euro, dat ze ook hadden zien liggen.
En die van die honderd stenen die hij tekort had voor zijn oprit. Halen, brengen, laten liggen? Ik zag dat ze tekort kwamen en ik had ze over. Politieman: Nee, nee, breng ze a.u.b. weer terug!
Dit is een stukje beschaafde humor. Dus je ziet Geert, zegt onze Harrie, het hoeft niet altijd sexueel getint te zijn!
Maar ook de wat zwaardere kost komt aan de orde. Het denken van de mens. De reactie op zijn omgeving en de invloed die dat heeft. Jan Veenstra haalt de Oostenrijks-Britse filosoof Karl Popper aan: “positief denken is je morele plicht”. Daar kunnen we het mee doen!
Misschien aardig om te weten is het volgende. Popper meende ook dat wetenschappelijke theorieën, en in het algemeen alle menselijke kennis, onvermijdelijk uitsluitend hypothetisch zijn en worden gegenereerd door de creatieve verbeelding om problemen op te lossen die in een bepaalde historisch-culturele context zijn gerezen. Geen enkel aantal positieve waarnemingen om een theorie te testen, kan deze logisch gezien bewijzen; slechts een enkel tegenvoorbeeld waarvoor de theorie niet opgaat, is logisch beslissend: het toont aan dat de theorie waarvan de implicatie wordt getoetst niet juist is. Poppers weergave van deze logische asymmetrie tussen verificatie en falsificatie is een van de kernpunten van de wetenschapsfilosofie.
We bereiken rond 17.30 uur Hotel restaurant de Loenermark. We hebben 26,5 km lopen en 6 km fietsen achter de rug. De Loenermark ligt op een splitsing van wegen en is ouderwets ingericht met overal beelden van koks en elfen. English style met een touch van de Efteling.
Het personeel is met de inrichting van het restaurantgedeelte bezig. Wij krijgen de sleutels en we drinken een pils. We zitten een beetje in de weg rondom Oisterwijksachtige tafels en stoelen. Dit roept sterke verhalen op. Onderwerpen als daar zijn:
Seminarie en oorvijgen. Meisjes en de Puch. Vroegere liefdes zoals Els en Ria. Het sexappeal van Conny Froboes met haar petticoats met “stevig spul daaronder”. Ja, daar wordt met plezier op teruggekeken.
Schaatsen. Door het ijs zakken. De ijspriem. Het touw. Life verslaggeving van calamiteiten op de Oostvaardersplassen en het Gooimeer. Soms is het toeval dat je hier nu staat. Want als, dan…
Het gezelschap is het erover eens. Onze geboorteplaatsen liggen mooi gespreid. Wie het volgende heeft gezegd moet het herkennen: “nu is het wachten op de dood met zes planken”. Dit is een wijsheid van vlak voor de Planken Wambuis!
We gaan naar onze kamers om ons te douchen en op te knappen voor het diner. De tijd van aanvang is wat bijgesteld. Dit is niet aan iedereen gecommuniceerd. Is het de schuld van het bier?
Voor het diner staat een mooi gedekte tafel opgesteld. Ja hoor, prima, dat is goed zet maar wat wijn en water neer. Onze wijze tafelgesprekken bloeien op. Opnieuw wordt er over mooie vrouwen gesproken. Een mooie haakneus is niet lelijk. De Gulden snede. Ga je met Singapore Airlines? Dan hoef je niet meer te eten.
De buitenkant kun je kopen en de binnenkant moet je verdienen.
En tja, een goede haan is niet vet.
De gevangenis zit vol met recidivisten (70%). Men stelt vragen over welke categorie delicten. Ze zijn op de een of andere manier gestoord. Ze hebben veelal geen geweten.
Ontwikkel je talenten. Warriors met een spirit to fight.
We vinden van ons zelf dat wij met onze kennis en kunde de hele wereld aankunnen. In ieder geval een stukje Nederland. We zeggen bovendien dat we alles maar op een A4tje naar de tweede kamer moeten sturen. Dan komt het goed. We slaan ons op de borst en schenken ons opnieuw een glas in.
We zien professor Barabas met zijn lampje en voelen ons weer jong. Beleven de goede tijden van Juinen en Ter Weksel. De vieze man met zijn video’s. Zien Jacobse en van Es de tuin weer winterklaar maken met neutronenkorrels. We worden wat overmoedig bij het doorgeven van de mayonaise. Er zijn erbij die daar een vingerhoedje met stijfsel in zien. Er wordt geroepen: Mag ik uw roompotje peilen? En wat als je geen “draufganger” bent?
We vinden ons ook erg sportief. En we weten er heel veel van zo met z’n allen. En dat willen we weten. Want:
Een partijtje is de moeder aller trainingen.
Gymleraren kunnen niet tegen hun verlies. Die worden dan sacherijnig.
Bij teamsporten wegen de TV rechten erg (te) zwaar.
Bij roeien is het fysieke vermogen erg groot. En gum dat van de zeilers niet uit!
Wat jammer is, is dat we nu alleen maar kijken naar sporten waar medailles te verdienen zijn.
Na het eten gaan we in de lounge hoek zitten. Daar staan een bankstel en wat gemakkelijke stoelen. De gesprekken gaan gewoon door. Er wordt nog een afzakker genomen.
We hebben het o.a. over rekenen en taal. De cijfers voor de verschillende onderdelen en vakken.
De manier van lesgeven. Hoe breng je het. De herhaling. Na zeven keer beklijft het wel en er ontstaan nieuwe hersenverbindingen na een seizoen.
Motto: “Wat je ziet is niet wat je ziet, maar wat je weet”.
Zoals de dermatoloog tot zijn patient zegt: “Je hebt die uitslag al voordat ik hem heb gezien”.
Zo belanden we weer bij onze gezondheidszorg en gaan in lachtherapie. De spiegel van de ziel is de huid. Er wordt wijs geknikt.
Wetenschappelijk stellen wij dat Kamerlingh Onnes ons bijzonder en ook vandaag geholpen heeft met zijn credo: “Meten is weten” en we gaan naar bed.
De derde dag
Het regent. Het is donker als we opstaan om 7.15 uur. Veel auto rijden in een glimmende rij over het natte asfalt. De lijn van de vlaggenstok rammelt in de harde wind.
Beneden staat een gedekte tafel met ons ontbijt. We bespreken het weer. Luisteren naar kerstmuziek. Kijken naar een namaak open haard. Op de een of andere manier hebben we het over de plantengroei in het Gooimeer. Helder water geeft juist groei. De diepte of ondiepte van het water.
Spreuk van vandaag: Zinloos geweld is als bonen kweken en ze daarna niet opeten.
We zijn het erover eens dat er iets moet gebeuren met onze wandelsite. Willem heeft dat altijd bijgehouden en samengesteld.
Als vanzelf gaan onze gedachten terug in de tijd. Zien onze koude overnachting voor ons waarbij de verwarming te wensen overliet. De ijspegels hingen aan de rand van het dak. Een romantisch plaatje en een koude douche. En wat te denken van de hardloper op zijn blote voeten. En de koorts van de Elfstedentocht?
Als we goed ingepakt tegen regen en wind op stap gaan moeten we eerst langs een stuk straatweg.
Waarschijnlijk hebben we de route niet goed opgepakt. Het wordt wat zoeken en met een omweg belanden we op een smalle autoweg met klinkertjes aan de zijkant. Grote bomen in de berm. Het is wel de route, maar nogal eentonig. En vooral nat, nat en winderig. Fijne flarden regenvocht besproeien ons.
Anno moet op tijd thuis zijn en zal ons in Brummen verlaten. Dan pakt hij de trein.
Voordat wij in Brummen zijn komt er een moment dat wij niet zullen vergeten…
Er komt een voorstel van onze GGL om onze wandeltocht in Brummen te laten eindigen en ook de trein naar huis te pakken. Na wat heen en weer gepraat. Het uiten en afwegen van voors en tegens. Wat verbazing bij sommigen. Uiteindelijk de berusting en bedenken wat is het beste voor mij is de kogel door de kerk.
We zijn er nog niet, dus doorlopen in de nattigheid. Bij de spoorwegovergang nemen we afscheid van Anno. Wij naar het dorp. Er zal toch wel wat open zijn voor een kop koffie? Nee dus, het dringt tot ons door dat het maandag is. Na een rondje Brummen roept Jan ons naar een banketbakker met koffie en eetbare waar. De enige plek in het dorp waar wat te gebruiken is. Er worden tafeltjes en stoelen van achteren gehaald. De beide dames achter de toonbank vinden het gezellig en maken een foto van ons nadat ze om toestemming hebben gevraagd. Het ziet er zo grappig uit, zegt de jongste van de twee. Ze zegt niet precies waarom. Wij zien er aller-charmantst uit in onze regenkleding .
Na de koffie vertrekken we naar het station. Hier scheiden de wegen van zuid en noord. Handen schudden, wachten, zwaaien. De trein van de Almeerders gaat via Zwolle. Op naar de huiskamers met de gemakkelijke stoel.
Onze laatste etappe is uiteindelijk 14 km geworden.
Daar zit je dan op het station
verstopt onder je pet en capuchon
de wind waait, het perron is koud
er is nog hoop, we worden oud
we worden grijs, we worden wijs
op naar de volgende herenreis
Paul Roelofs, verslag
26 januari 2015